Wat zijn mijn rechten?

Oefening 11.
1
Rechten Zelfbeschikking
Afbeeldingen/pictogrammen/info graphics Offline Presentaties (powerpoints, PDF, docs, ...)
Meer dan 30 minuten
Individueel

Richtlijnen voor professionelen

Het doel van de oefening voor de ouder wordende personen met een verstandelijke beperking is om het onderscheid te leren maken tussen wat een recht is en wat een verlangen is, terwijl hij ook leert van zijn basisrechten zijn als volwassene en als persoon met een verstandelijke beperking. De professional moet hierbij onthouden dat het begrip ‘rechten’ voor mensen met een verstandelijke beperking te abstract zou kunnen zijn en dat ze moeilijkheden zouden kunnen ondervingen bij deze oefening. In zulke gevallen moet de professional extra tijd en aandacht besteden aan het aandachtig bespreken van de verschillende rechten en alle misverstanden opklaren alvorens de instructies op te volgen.

Beschrijving van de oefening

De oefening bestaat uit 3 verschillende activiteiten:

  • Activiteit 1, genaamd ‘Recht of verlangen?’ heeft als doel het verduidelijken van de begrippen verlangen en rechten. De activiteit voorziet in het gebruik van afbeeldingskaarten, geplaatst in het sjabloon van de activiteit, die een aantal rechten van mensen met een verstandelijke beperking en persoonlijke verlangens tonen.

 

Stappen:

  1. De professional moet de individuele kaarten met de verschillende wensen en rechten printen en uitknippen, en de tijd nemen om te verduidelijken wat de specifieke afbeeldingen precies illustreren.
  2. Vervolgens geeft hij de ouder wordende mensen met een verstandelijke beperking de taak om te onderscheiden welke afbeeldingen burgerrechten vertegenwoordigen en welke afbeeldingen wensen vertegenwoordigen. Het doel van deze activiteit is voor de ouder wordende mensen met een verstandelijke beperking om te leren onderscheiden wat een recht is en wat een wens is, terwijl ze leren wat hun basisrechten zijn als volwassene en als persoon met een verstandelijke beperking.

 

Opmerking: De professional moet in gedachten houden dat het concept van ‘rechten’ te abstract kan zijn voor sommige mensen met een verstandelijke beperking en dat ze grote moeilijkheden (zouden) kunnen ondervinden bij deze oefening. In dergelijke gevallen moet de opvoeder extra tijd en aandacht besteden aan een grondige bespreking van de verschillende rechten en het opklaren van eventuele onduidelijkheden vooraleer de instructies te volgen.
  • Activiteit 2, genaamd ‘Wat bieden mijn rechten mij?’, heeft ouder wordende mensen met een verstandelijke beperking om de verschillende burgerrechten te linken aan de specifieke sociale voordelen die zij bieden aan mensen met een beperking.

 

Stappen:

  1. De professional moet de kaarten van de vorige activiteit gebruiken en
  2. De aanvullende gekleurde kaartjes printen en uitknippen, geplaatst in het sjabloon van de activiteit, waarin de verschillende voordelen worden opgesomd die de respectieve rechten bieden aan een persoon met een beperking.
  3. De opvoeder legt de kaarten op een rij en vraagt de ouder wordende mensen met een verstandelijke beperking om de verschillende voordelen te koppelen aan het specifieke recht.
  • Activiteit 3, genaamd “Welke instellingen houden zich bezig met de bescherming van mijn rechten?’, heeft als doel de ouder wordende mensen met een verstandelijke beperking te helpen een beter inzicht te krijgen in de functies van de verschillende instellingen binnen de sociale zekerheidssector in de context van burgerrechten en de verstrekking van sociale voordelen. Het heeft de vorm van een quiz, drie vragen met drie mogelijke antwoorden. Elk antwoord betreft een andere instelling, aangezien aan elk antwoord het officiële logo van de instelling in kwestie is toegevoegd. Het doel is om de ouder wordende persoon met een verstandelijke beperking ook te leren de verschillende instellingen aan hun logo's te herkennen.
Opmerking: Alvorens verder te gaan met deze activiteit moet de professional eerst bekijken in hoeverre de ouder wordende persoon met een verstandelijke beperking bekend is met de verschillende instellingen binnen de sociale sector en voldoende tijd nemen om gedetailleerd en in begrijpelijke taal uit te leggen wat de activiteiten van de verschillende instellingen zijn en onder welke voorwaarden hij van hun diensten gebruik zou kunnen maken.

Materialen

Feedback