Iedere burger heeft het recht informatie te produceren en te delen (telkens wanneer dit niet in strijd is met de wet), en afhankelijk van de beoogde gebruiker zal deze informatie van bijzondere kenmerken moeten worden voorzien om bereikbaar en begrijpelijk te zijn. Toegankelijkheid wordt gedefinieerd als de mate waarin alle mensen een voorwerp kunnen gebruiken, een fysieke plaats kunnen bezoeken of toegang hebben tot een dienst, ongeacht hun cognitieve, fysieke en technische capaciteiten.
De nieuwe agenda van de Verenigde Naties inzake de Duurzame Ontwikkelingsdoelen versterkt het idee van gelijkheid voor een duurzame ontwikkeling in de vierde doelstelling. In de Verklaring van New Delhi komt deze stelling nog duidelijker naar voren:
“Universele toegang tot informatie en kennis, door middel van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) en ondersteunende technologieën, in gelijke omstandigheden met anderen, is voor mensen met een beperking een onvervreemdbaar mensenrecht en een voorwaarde om zelfstandig te kunnen leven en volledig en op voet van gelijkheid te kunnen participeren in de samenleving.”
De ontwikkeling van toegankelijke inhoud in een educatieve context wordt uitgewerkt aan de hand van drie principes:
Deze principes zijn erop gericht de leermogelijkheden te maximaliseren volgens de perceptuele kenmerken van de gebruikers, zodat de professional zich kan richten op hun sterke punten, hun leerbehoeften en hun mogelijkheden tot participatie. De professional moet de drie principes combineren en de beschikbare middelen op een dynamische en flexibele manier gebruiken.
Bij het opstellen van teksten die toegankelijk zijn voor alle ouder wordende personen met een verstandelijke beperking moet een aantal aanbevelingen worden gevolgd:
Sommige activiteiten kunnen gaan over het zoeken van informatie op het internet, surfen op interessante portaalsites of gewoon spelen. Als de professional dit wil gebruiken als een hulpmiddel voor de sessie of zelfs als vrijetijdsbesteding, is het handig om alle sites van tevoren aan de gebruikers te laten zien.
Begeleid de gebruikers door twee of drie websites aan te bieden waar ze kunnen beginnen met het zoeken naar informatie.
Indien mogelijk, moet de professional samen met de gebruiker zijn en genoeg tijd nemen om de website te analyseren, evalueren of hij/zij daartoe in staat is:
Spelletjes zijn altijd een aantrekkelijk hulpmiddel. De professional moet de gebruiker begeleiden tijdens de activiteit om deze in een educatieve context te plaatsen.
Webtoegankelijkheid is de universele toegang tot het web, ongeacht het type hardware, software, netwerkinfrastructuur, taal, cultuur, geografische locatie en capaciteiten van de gebruiker.
Het Web Accessibility Initiative (WAI), ontwikkeld door het W3C, is een internationale gemeenschap die aanbevelingen en webnormen ontwikkelt. Het doel van het WAI is de toegang voor mensen met een beperking te vergemakkelijken, door de ontwikkeling van toegankelijkheidsrichtsnoeren, de verbetering van de instrumenten voor de evaluatie en het herstel ervan, door middel van een educatief en bewustmakingswerk met betrekking tot het belang van een toegankelijk ontwerp van websites.
In de richtlijnen voor de toegankelijkheid van inhoud staat dat websites aan vier beginselen moeten voldoen:
Deze beginselen omvatten een reeks richtlijnen die ons in staat stellen de elementen die de toegang tot het web blokkeren of bemoeilijken, te verbeteren en te elimineren.