Bronnen voor opvoeders

Hoe toegankelijke inhoud te ontwikkelen

Inleiding

Iedere burger heeft het recht informatie te produceren en te delen (telkens wanneer dit niet in strijd is met de wet), en afhankelijk van de beoogde gebruiker zal deze informatie van bijzondere kenmerken moeten worden voorzien om bereikbaar en begrijpelijk te zijn. Toegankelijkheid wordt gedefinieerd als de mate waarin alle mensen een voorwerp kunnen gebruiken, een fysieke plaats kunnen bezoeken of toegang hebben tot een dienst, ongeacht hun cognitieve, fysieke en technische capaciteiten.

De nieuwe agenda van de Verenigde Naties inzake de Duurzame Ontwikkelingsdoelen versterkt het idee van gelijkheid voor een duurzame ontwikkeling in de vierde doelstelling. In de Verklaring van New Delhi komt deze stelling nog duidelijker naar voren:

“Universele toegang tot informatie en kennis, door middel van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) en ondersteunende technologieën, in gelijke omstandigheden met anderen, is voor mensen met een beperking een onvervreemdbaar mensenrecht en een voorwaarde om zelfstandig te kunnen leven en volledig en op voet van gelijkheid te kunnen participeren in de samenleving.”

 

9 web design screens

De ontwikkeling van toegankelijke inhoud in een educatieve context wordt uitgewerkt aan de hand van drie principes:

  • Representatie (Wat): Het verwijst naar de vorm waarin de informatie aan de gebruiker wordt getoond, zoals teksten, geluiden, afbeeldingen, schema’s, enz.
  • Uitdrukking (Hoe): Stelt de gebruikers in staat om te werken met de informatie en te laten zien wat ze hebben geleerd volgens hun mogelijkheden.
  • Participatie (Waarom): De reden van de kennisconstructie en het actief en participatief leren.

Deze principes zijn erop gericht de leermogelijkheden te maximaliseren volgens de perceptuele kenmerken van de gebruikers, zodat de professional zich kan richten op hun sterke punten, hun leerbehoeften en hun mogelijkheden tot participatie. De professional moet de drie principes combineren en de beschikbare middelen op een dynamische en flexibele manier gebruiken.

Ontwikkeling van toegankelijke teksten

Bij het opstellen van teksten die toegankelijk zijn voor alle ouder wordende personen met een verstandelijke beperking moet een aantal aanbevelingen worden gevolgd:

  • Gebruik het lettertype Arial of Verdana (zonder schreef). Lettergrootte 14 of groter, afhankelijk van de visuele mogelijkheden van de gebruikers.
  • Het lettertype moet normaal zijn (vermijd het gebruik van vet, cursief of onderstreept).
  • De teksten moeten in horizontale richting en zonder uitvulling worden weergegeven.
  • De regelafstand van de tekst moet 1,15 of 1,5 punt zijn.
  • Hoofdletters worden aanbevolen voor het begin van een zin of korte woorden.
  • Gebruik een zachtgele achtergrond met zwarte of marineblauwe letters. Een witte achtergrond is niet aan te bevelen omdat dit de helderheid ten goede komt.
  • In geval van een visuele handicap of leesproblemen moet in plaats daarvan een audio-opname/leeshulp worden gebruikt.
  • Gebruik versterkende afbeeldingen die verband houden met het onderwerp van de tekst om het begrip te vergemakkelijken.

Verkenning van het web

Sommige activiteiten kunnen gaan over het zoeken van informatie op het internet, surfen op interessante portaalsites of gewoon spelen. Als de professional dit wil gebruiken als een hulpmiddel voor de sessie of zelfs als vrijetijdsbesteding, is het handig om alle sites van tevoren aan de gebruikers te laten zien.

Begeleid de gebruikers door twee of drie websites aan te bieden waar ze kunnen beginnen met het zoeken naar informatie.

Indien mogelijk, moet de professional samen met de gebruiker zijn en genoeg tijd nemen om de website te analyseren, evalueren of hij/zij daartoe in staat is:

  • De koppen en onderkoppen van de website kan lezen
  • De foto’s en afbeeldingen op de website te bekijken
  • De vereiste informatie te identificeren
  • Het relevante multimediamateriaal te controleren.

Spelletjes zijn altijd een aantrekkelijk hulpmiddel. De professional moet de gebruiker begeleiden tijdens de activiteit om deze in een educatieve context te plaatsen.

Toegankelijkheid in het web

Source

Webtoegankelijkheid is de universele toegang tot het web, ongeacht het type hardware, software, netwerkinfrastructuur, taal, cultuur, geografische locatie en capaciteiten van de gebruiker.

Het Web Accessibility Initiative (WAI), ontwikkeld door het W3C, is een internationale gemeenschap die aanbevelingen en webnormen ontwikkelt. Het doel van het WAI is de toegang voor mensen met een beperking te vergemakkelijken, door de ontwikkeling van toegankelijkheidsrichtsnoeren, de verbetering van de instrumenten voor de evaluatie en het herstel ervan, door middel van een educatief en bewustmakingswerk met betrekking tot het belang van een toegankelijk ontwerp van websites.

In de richtlijnen voor de toegankelijkheid van inhoud staat dat websites aan vier beginselen moeten voldoen:

  • Waarneembaarheid: de informatie en de interface-componenten worden aan de gebruiker gepresenteerd op een manier waarop hij ze kan waarnemen, ongeacht zijn zintuiglijke vermogens.
  • Begrijpelijkheid: Hiermee wordt bedoeld dat zowel de informatie als de bediening van de gebruikersinterface begrijpelijk moeten zijn.
  • Bruikbaarheid: de interface en de navigatiecomponenten moeten zodanig functioneren dat de gebruiker soepel en zelfstandig door de inhoud kan navigeren, ongeacht het gebruikte apparaat en de snelheid van het gebruik.
  • Degelijkheid: de inhoud en de werking van de website moeten zo robuust zijn dat ze kunnen worden geïnterpreteerd door een grote verscheidenheid aan apparaten, waaronder ondersteunende technologieën.

Deze beginselen omvatten een reeks richtlijnen die ons in staat stellen de elementen die de toegang tot het web blokkeren of bemoeilijken, te verbeteren en te elimineren.

Bronnen​